dinsdag 10 juni 2008

Deel 1: Het Phoenixtafereel

Daar zat hij op zijn eenzame stoel bij het vuur. Wacht, laat me eerst beschrijven hoe de kamer eruit zag. Of nee trouwens, dat doe ik straks wel. Laat me eerst beschrijven hoe hij, de knaap, eruit zag. Het was een vroeg-oude knaap met een baard die gewoon rossig was maar zelfs voor de grap grijzig aandeed, en een bril, hij droeg een gewoon beige overhemd en een ribbroek. Vandaag droeg hij geen schoenen. De kamer was opgeruimd, maar stoffig. Opgeruimd is trouwens een groot woord, wat ik eigenlijk bedoel is dat er niks in de kamer stond. De kamer was leeg behalve de openhaard en de stoel die daarbij geplaatst was. Ook had iemand, waarschijnlijk de knaap zelf, wat stro in een andere hoek gepleurd, daar kon hij dan op slapen. Het plafond had een kleur, de hele kamer had natuurlijk een bepaalde kleur, waarschijnlijk eikenhoutachtig, maar de precieze kleur was vanwege de duisternis in de kamer moeilijk te zien. De lichten waren namelijk uit, er waren geen lichten bedoel ik, er was alleen het vuur. Het vuur het vuur het vuur. Het vuur was oranje, grotendeels dan. Hoe meer je naar het benedenliggende centrum gleed, met je ogen natuurlijk, hoe blauwer het werd. En bij een tegenovergestelde beweging werd alles steeds geler. De knaap had dit al veel eerder opgemerkt dan ik en was hier zodoende al enige tijd over aan het peinzen. Hij voelde zichzelf net als het vuur. Hij was voornamelijk oranje, maar van binnen blauw en van buiten geel. Hij probeerde dit in het Engels te vertalen.

I am just a tiny orange
so it might seem to you
I'm yellow from the outside
but my innerself is blue

De knulligheid van dit gedichtje bracht hem eventjes aan het grinniken. Hoelang zat hij hier nou al naar zijn broer, het vuur te kijken? Hij vroeg het hardop. Zijn broer antwoordde slechts in hetzelfde geruis wat hij altijd produceerde. Dat was zijn broer, die kon alleen ruisen. Net als de wind. Dat was natuurlijk logisch. De knaap had al lang geleden bedacht dat het ongetwijfeld zo was dat als je de wind kon vangen in een jampotje, zoals dat kon bij onder andere wespen en nou ja, mieren en zo, dat de wind, op die manier insectikoos gevangen in een jampotje zichzelf zou materialiseren in een vlam, net zoals zijn broer dat gedaan had. En het zou waarschijnlijk niet lang duren voordat de knaap zelf ook zou ontbranden in deze jampot. Een jampot met geblindeerde glazen. Een jampot met ruimte voor twee. Zijn oudere broer en hijzelf. Hij probeerde zoveel mogelijk hardop te praten omdat zijn broer zich anders zou vervelen. Hij vroeg zich af wat er zou gebeuren als iemand van de buitenkant met een bijl zou komen, een van de deurloze muren kapot zou haken en hem eruit zou trekken. Waarom zaten er eigenlijk geen deuren in deze jampot? Het leek alsof zijn broer heel eventjes in zijn geruis haperde, alsof hij even lachte. Deuren in een jampot? Doe even normaal. Een huis heeft deuren, een jampot heeft een deksel. De knaap keek naar boven. Van de onderkant leek het een gewoon plafond. Maar van de bovenkant kon hij opengedraaid worden, niemand die dat doet natuurlijk. Hij keek even naar boven. Zijn ogen gleden over de woorden die hij inmiddels van buiten kende.

Gedenk een mier te zijn (of gij zult branden als droog stro)

Stro. De knaap keek naar zijn broer die aan krimpen was. Hij wist wat hem te doen stond. Haastig liep hij naar de strohoek, pakte twee handenvol en smeet ze naar het hoofd van zijn broer, die dankbaar oplaaide en als vanouds begon te ruisen. Zo gaat het altijd, dacht de knaap. Wij voeden ons met stro om te ruisen als vanouds. Hij nam zelf ook een hap. En als de stro op is hebben we altijd nog de stoel. Maar tot die tijd....

De oudste van de twee keek naar zijn kleine bebaarde broertje.
"Je lijkt op een mismaakte sinaasappel" sprak hij plots.
"Blauw van binnen, geel van buiten".
En met die woorden greep hij hem van de tafel en smeet hem door de glazen zijwand, die onder het geweld versplinterde en als verbrand zand op de blauwe aarde kletterde. De sinaasappel lag plat en druppelend in een hoekje, hijzelf hief intussen zijn arm voor zijn ogen. Het licht was verblindend, geel, en het schroeide zijn huid.

De sinaasappel lachte verslagen maar trots in zijn hoekje bij de aanblik van dit phoenixtafereel en besteedde de rest van de week aan het rottingsproces.

4 opmerkingen:

Frans zei

In Harry Potter wordt de phoenix feniks genoemd. Felix de feniks. Als gevolg waarvan kleine kinderen het woord phoenix niet meer kunnen horen zonder heel erg hard en lang en jengelend over Harry Potter te gaan vertellen, en dan zou ik ze graag willen schoppen maar dat kan je niet maken want de bus is toch voor iedereen en je moet toch rekening met elkaar houden. Maar ik weet ze te vinden, die kleine mormels...

Anoniem zei

o ja, juist ja, zoals ik dus al zei;

cool verhaal, niet geheel leesbaar, maar zeker niet geheel onleesbaar

© Minja Šarović zei

Doe mij zo'n jampot met geblindeerde glazen...het gadget van de eeuw.

Ik kom ergens in de tweede week van juli terug trouwens. Dus ik kan er helaas niet bij zijn als jullie je party de 21e houden...mocht de datum verschuiven: hou me op de hoogte, ik ben graag van de partij!
Waar wonen jullie nu ergens dan?

Anoniem zei

Het wordt tijd voor een reactie die de andere kant van de medaille pijnlijk bloot kan leggen. Ik stel het volgende voor: wespen vangen in jampotjes is niet alleen barbaars en kinderachtig, het is ook lollig. Mits je ze vrijlaat in de slaapkamer van je buurmeisje die net haar haren gewassen heeft. Mits de haren donkerblond zijn.
De gebroeders Bas en Pieterpekel Haring hebben een en ander veelvuldig in praktijk gebracht.