zondag 29 juni 2008

INTERMISSION, of: hoe Adam een bezoek bracht aan de dorps-Eva en supernaturalistisch faalde op narcistische wijze. Period.

U BENT DE HONDERDSTE BEZOEKER! KLIK HIER! DIT IS GEEN GRAP! WIN GEWELDIGE PRIJZEN!

Intussen, in een afgelegen vakantiehuisje naast een vooroorlogs meer. Carl draagt een alleraardigst vestje. Jesse moet het doen met een broekje.

Carl: Dus jij bent van de teevee?
Jesse: PRRRRR
Carl: Hier heb ik vrij weinig tot niets aan madderfakker. Vrij weinig tot niets. Ik luister naar vlindertjes die paul heten en blauwe overhemden dragen terwijl jij niets anders doet dan met je dikke ASS op die schoongemaakte geinfectueerde teringwc zit en je inside tot je outside maakte. Ik intussen merk ik dat het licht aangeklikt wordt op een fles vol leven, waarin ik tot het tapijt verbannen ben met niets dan een mes om te jagen omdat wij allemaal een NEED hebben een NEED met een SMAAK die sweet en sour is. Waarmee ik maar wil zeggen dat het verschil tussen bloeien en oud zijn er een is van fe-no-me-na-le proporties omdat er immers ook een fenomenaal verschil zit tussen een wortel en een van de mismaakte branches. nu jij weer bitchass.
Jesse: altijd heb ik al het gevoel gehad een gemakkelijke jongen te zijn geweest. ik wil mysterieus worden, dat mensen denken: die Jesse, niet te doorgronden. waarom die snor en bril? er is toch niks mis met zijn ogen? en stel dat er eten in mijn snor blijft zitten, dan veeg ik dat er uit met zo'n leuk kammetje.
Carl: deze wanordelijke roep om vreugde doet af aan mijn mythevorming.
Jesse: is dat die mythe van dat monster in dat meertje? ik heb daar nog een leuk verhaal over. ik zat met mijn opa (82, mind you) in een bootje op een meertje, hij vissen, ik een boekje lezen. het was laat op de avond toen mijn opa uitriep: ja jongen, ja! ik heb iets! ik voelde m rukken! trekken bedoel ik! waarna hij onder water verdween om nooit meer terug te komen, meegesleept aan zijn houten hengeltje. hierop roeide ik maar naar de kant. mijn oma was ontroostbaar. nog steeds praat ze daar over als ik op bezoek kom. maar haar appelkruimel smaakt nog steeds even goed.
Carl: Je oma? Die heb ik wel eens ontmoet. Het was een mooie zomeravond. Ik liep als een afgeserveerde acteur uit de jaren vijftig door de straten van Ostia te slenteren. Op zoek naar een nog niet in kaart gebracht wonder dat plaats zou vinden in een explosie van brandend keukenvet. En toen stond ze daar. O regenboog! Daar stond ze! Met een viool en een aangelijnde terrier. Hallo, zei ze zachtjes en achteloos. Dag, mompelde ik terug, me van geen kwaad bewust. De rest van de avond verliep als een roes. Ik heb nog nooit zulke lekkere taart gegeten als die avond. En de morningafter was op zijn minst opmerkelijk. Al was het alleen maar omdat Mozart aanstond. Nee Beethoven. Nee nou ja, Ambinoni bedoel ik ja die ja.
Jesse: Smeerlap! dus dat was jij die one and fateful night. ik weet dat nog goed. de dag erna heeft ze zichzelf opgehangen. ja, het mislukte natuurlijk, die dikke terriër van haar knaagde het touw door voordat ze de stoel onder haar weg kon schoppen. wel brak ze haar arm en kleine teen, een ramp voor een vrouw van die leeftijd. ze deed nog alles zelf, nu heeft ze een hulp in huis - een Spaanse chick met grote tieten en een klein hartje. schrobben dat die meid doet, joh, ze houdt niet meer op. en koken kan ze ook wel.
Carl: Weet je wie er kan koken, weet je wie er kan koken? Wacht ik heb een hilarisch meesterplan. Laten we er een raadsel van maken. Okee okee. WIE kan er koken? Wie? Wie? Tip 1: Ze heeft een snor.
Jesse: wacht even, mijn voet jeukt. ik heb dat wel vaker, de dokter heeft me er zalf voor gegeven. overigens, die dokter is weer de neef van Teresa, de hulp van mijn oma waar jij het bed mee gedeeld hebt, die dat alleen deed omdat mijn opa verdronk, wat je mijn schuld zou kunnen noemen aangezien ik niet de heroïsche strijd aanging met het watermonster, maar gewoon wegroeide. nouja, gewoon, ik heb me de poten uit het lijf geroeid natuurlijk.
Carl: Ik heb inderdaad wel eens gehoord, Jesse... JESSE! Ik heb het verdomme tegen JOU hoor. Affijn. Ik heb inderdaad wel eens gehoord dat jij kan roeien als een uit context gefraudeerde fietspomp op wieltjes.
Jesse: daar heeft het wel iets van weg ja. fietspomp, fietspomp, zeg maar gerust opblaasbed. mijn opa hield van opblaasbedden trouwens. en teresa deed ook niet al te moeilijk toen ik haar van achteren nam op dat opblaasbed. zij poetsen, trouwens. ging gewoon door alsof er niks aan de hand was.
Carl: JA! Van achteren nemen! Ik heb inderdaad wel eens vernomen dat jij me toch goed bent in, nou ja, op zijn hondjes, zoals ze dat in de straten van Ostia noemen, in de wandelgangen zeg maar. Dat jij een (liefst Spaanse) dame op leeftijd van achteren kan nemen alsof het je doel is de wisselende temperatuur van de afgelopen weken in één orgastische witte boost van genotzalige uitmuntendheidschap op te heffen. . . kopje thee?
Jesse: op leeftijd? ze nodigde me daarna uit voor haar eindexamenfeest, maar ik kon niet. ja dankje, thee, lekker. heb je er ook een kransje bij?

Jesse brandt zijn mond denkend aan Holland

3 opmerkingen:

Anoniem zei

I'm lovin' it.

Anoniem zei

ta da ta ta taaa


ja, dat was wel cool.

Anoniem zei

Over de gebroeders Bas en Pieterpekel Haring, in reactie op dit intermezzo.

De gebroeders Bas en Pieterpekel Haring maakten het weer eens laat vanavond.